Kunst

In mijn jeugd werd kunst geassocieerd met arbeid. Aan een kunstwerk moest je kunnen zien dat er aan gewerkt was. Anders was het geen kunst en had iedere malloot het wel kunnen maken.

Maar misschien moet je wel een malloot zijn om kunst te kunnen maken. Of ben je juist een malloot wanneer je kunst kan waarderen. Of nog beter, je bent een malloot wanneer je kunst niet kan waarderen. Vanwege een jubileum jaar in mijn relatie, zijn wij met de hele bende ongeregeld naar Amsterdam gegaan. We mochten allemaal kiezen wat te doen. Ik koos er voor om de hele familie door het Rijksmuseum te trekken. Uren had ik mij kunnen vergapen aan de Hollandse Meesters. Daar spat de arbeid vanaf. Zeker wanneer je jezelf realiseert dat zij al hun materialen zelf moesten vervaardigen. Maar het schilderij wat mij die dag het meeste raakte was ‘Kinderen der zee’ van Joseph Israels. Voor mij is dat heel logisch omdat het mij direct herinnerde aan mijn eigen kinderen en de tijd die zo snel voorbij gaat. En dat is volgens mij de essentie van kunst. Het moet mij raken en het moet urgentie hebben.

Urgentie betekent voor mij dat het schilderij mij vertelt, dat het klopt, dat het hoort zoals het is en dat het af is. En hoe meer de urgentie weg blijft van de werkelijkheid, hoe meer het mij raakt. Dit komt volgens mij omdat de emotie en betrokkenheid wordt ingevuld door de ruimte die het schilderij hier zelf voor laat. De vrijheid van een penseelstreek of een vlak wordt bepaald door de verzameling waarin het zich bevindt.

De eeuwige zoektocht naar de emotie, betrokkenheid en urgentie op het doek is wat mij iedere keer weer motiveert een nieuw schilderij te maken en deze ook te delen met anderen.